Hier is-ie dan eindelijk: de holy-crap-on-a-cracker-we-krijgen-een-tweelingblogpost! Ik was al van plan om deze tijdens mijn zwangerschap te schrijven, maar om een of andere reden kwam dat er nooit van. Wie mij al langer kent, weet dat mijn blog altijd heel hard lijdt onder het zwanger zijn en krijgen van een baby, want ineens verschijnen er alleen nog maar wekelijkse updates en heb ik precies geen inspiratie meer om nog over iets anders te schrijven. Anyway, ik denk dat ik dit postje ga opdelen in twee stukken, eentje over wat ik tijdens de zwangerschap zou geschreven hebben en dan eentje over hoe ik het nu ervaar. Een nabeschouwing van mijn niet eerder geschreven blogpost eigenlijk. Ok? (Disclaimer: dit is een héél lange post geworden. U bent gewaarschuwd.)

Ik schreef hier al over de periode waarin we voor een tweede kindje gingen. Ik schreeuwde dat niet bepaald van de daken, maar de mensen wisten wel dat we zeker nog een broer of zus voor Elliot wilden. ‘t Is ook niet dat dat zwanger worden een moeilijk parcours was, maar doordat ik toen nog borstvoeding gaf, was het wel een beetje moeilijker. Toen ik dan die heel prille miskraam had, werd ik getroost en troostte ik mezelf met het idee dat dat vast gebeurd was omdat het nog niet het juiste moment was om zwanger te worden, dat er wel iets mis zou geweest zijn met het vruchtje, dat je na een miskraam extra vruchtbaar bent, enzovoort. And lo and behold, is dat nu echt waar of niet, ik weet het niet. Maar hier was het zo: nog geen maand erna was ik alweer zwanger, al wist ik het toen nog niet. (Toen we hoorden dat we een tweeling zouden krijgen, kreeg die heel vroege miskraam nog meer betekenis. Iemand zei me dat dat vruchtje van in september vast gewoon haar zusje vergeten was en nog eens was teruggekeerd om haar te gaan halen. Nog iemand anders redeneerde dat het vruchtje dat ik in september verloor spijt kreeg en de maand erna besloot opnieuw mee te komen. Voor sommigen vast heel belachelijk, maar ik vind die gedachtes heel schoon.)

Eind oktober gingen we met ons drietjes op citytrip naar Amsterdam. Toen ik op vrijdag vertrok was ik al 1 dag overtijd. Ik ben nóóit overtijd. Dat is in heel mijn leven (allez, sinds ik het echt bijhoud) nog maar 3 keer gebeurd, telkens als ik achteraf zwanger bleek te zijn. Omdat ik dat dus al 2 keer had meegemaakt wist ik eigenlijk donderdagavond al dat de kans er dik inzat dat ik zwanger was. Ik had die dag mijn regels moeten krijgen en dat was niet gebeurd. Toen ik zaterdagochtend in Amsterdam mijn zwangerschapstestje deed, was dat dus louter een formaliteit. Maar toch, ik vond het fijn om die bevestiging te hebben. Wat mij wel al meteen opviel was hoe donker de teststreep kleurde. Ik testte op exact dezelfde dag als bij Elliot (telkens op 3 weken en 6 dagen ver) maar het verschil was heel groot…

testen

Ik herinner mij dat ik die test aan mijn moeder toonde en in de januarigroep postte en grappend iets zei in de aard van ‘Straks is dat nog nen tweeling, seg!’ Enkele dagen later liet ik, opnieuw op exact dezelfde termijn als bij Elliot, een bloedafname doen. Mijn hcg was zogoed als dubbel zo hoog als 2 jaar ervoor. De huisarts zei dat dat op zich niks hoefde te betekenen, dat hCG van vrouw tot vrouw en zelfs van zwangerschap tot zwangerschap kan verschillen. Ik stond er dus nog niet al te veel bij stil en was gewoon blij dat mijn hCG op in de 1000 stond in plaats van de luttele 17 die het de maand ervoor was geweest. Bij de gynaecoloog kon ik pas langs op 8w5d dus het was nog eventjes wachten doordat ik al zo vroeg wist dat ik zwanger was. Een beetje bang afwachten ook wel, want na de maand ervoor was ik bang dat het opnieuw mis zou lopen. Toch sprak ik mijzelf moed in: dat zou toch wel geen twee keer na elkaar gebeuren? Net zoals bij Elliot kwam het idee van een tweeling soms ineens in mij op, maar aangezien dat bij Elliot ook niets bleek te zijn, zou dat nu ook wel het geval zijn, dacht ik.

27 november. Twee dagen na de verjaardag van Klaas. Mijn langverwachte afspraak bij de gynaecoloog. We waren maar nipt op tijd, dus ik was voor de deur uitgestapt terwijl Klaas parkeerplaats ging zoeken. Ik ging al binnen en sloeg een babbeltje met de gynaecoloog. Ze zei dat ze de maand ervoor een bloedresultaat van mij had zien passeren, maar dat dat eigenlijk zelfs niet echt een miskraam was geweest, dat dat vruchtje wellicht zelfs niet eens was ingenesteld. We praatten over de mythe van het extra vruchtbaar zijn na een miskraam en dat zij dat in haar praktijk inderdaad wel vaker zag. En ik vertelde over mijn donker teststreepje, het hoge hCG en zei: ‘Straks is ‘t nen tweeling, haha hoho!’ Ze lachte een beetje en zei ‘Joah, we zullen straks eens zien, hé.’ Klaas kwam binnen, kreeg felicitaties en ik mocht plaatsnemen op de tafel voor de echo. Ik was zenuwachtig. Mijn grootste bekommernis was het hartje. Dat zou toch wel kloppen, hé? Ik moest en zou een kloppend hartje zien en horen. De gynaecoloog keek wat rond en ik zag twee vlekjes. Omdat ze de echostaaf nog wat heen en weer aan ‘t bewegen was dacht ik dat ze nog geen duidelijk beeld had en dat ik gewoon een hoofdje en voetjes zag. En ineens zei ze een beetje onwennig: ‘Ja… ‘t Zijn er twee…’

echo

Man. Mijn kin zakte op de grond, ik keek verbluft naar Klaas en zei: ‘Wá?! Gódverdomme!’ (Sorry, moeke. :)) Ik vroeg meteen of ze kon zien of het eeneiig of twee-eiig was, maar ze wou eerst checken of alles ok was. Gelukkig zat de grootte van de kindjes netjes op schema en in plaats van dat ene kloppende hartje dat ik wou horen en zien, kregen we er twee voorgeschoteld. Daarna kon ze ook meteen vertellen dat de kindjes eeneiig waren. Ze rondde haar onderzoek af en toen ik weer naar Klaas keek (die zat naast mij, aan de andere kant van het beeldscherm) zag ik die met gekruiste armen helemaal onderuitgezakt op zijn stoel zitten, haha. Grappig en triestig tegelijk, en een torenhoog cliché. :)

Na extra info gekregen te hebben (meer controles bij de gynaecoloog, verplichte rust vanaf ongeveer halverwege de zwangerschap en zeker niet thuis bevallen) konden we weer naar huis. We begonnen te panikeren en Klaas freakte dat we zeker nog moesten verhuizen voor de kindjes geboren werden en dat hij onze break zou moeten inruilen voor een lichte vracht. Ik was ook met de praktische kant bezig, maar bij mij was het meteen veel emotioneler. Hoe zouden we dat doen, zo met twee kindjes tegelijk?

We zijn er heel de zwangerschap vrij positief over gebleven. Er worden elke dag tweelingen (meerlingen zelfs) geboren en die ouders krijgen dat toch ook gebolwerkt? Dan zou dat ons vast ook wel lukken. En we hadden Elliot al, onze eerste pannenkoek, en dus hadden we al wat voeling met baby’s en peuters opvoeden. Een pamper verversen zou sowieso geen 20 minuten meer duren. Wanneer we mensen vertelden dat we een tweeling verwachtten, kregen we heel uiteenlopende reacties. Sommigen keken ons vol medelijden aan en reikten ons de wel heel steunende woorden ‘Liever gij dan ik’ of ‘Amai, ge zult weten wat doen’ aan. Daar waren we dus echt niks mee en het gaf ons ook een heel ongemakkelijk gevoel. Maar honestly, wellicht zou ik zelf ook zoiets antwoorden als iemand mij vertelde dat ze zwanger was van een tweeling, want tja, het zál ook gewoon echt zwaar worden, hé? Normaal dat dat ook effectief uitgesproken wordt, denk ik dan. Er waren zelfs enkele mensen die vroegen ‘of we daar iets speciaals voor hadden gedaan’. Bij een tweeling denkt iedereen heel vaak meteen aan een vruchtbaarheidsbehandeling, maar dat was dus niet het geval. Onze meisjes zijn ook niet twee-eiig, wat je bij vruchtbaarheidsbehandelingen wel vaker ziet. Maar goed, op die vraag had ik dus altijd zin om te antwoorden: ‘Wel ja, ik wou heel graag een tweeling, dus we hadden telkens twee keer na elkaar seks en daarna ging ik een kwartier in handenstand staan.’ Haha! Anderen zeiden dan weer dat ze jaloers waren en dat ze zelf altijd een tweeling hadden gewild. Voor die groep mensen heb ik maar één boodschap: ‘You’re crazy.’ Haha! Nee, echt. Vroeger, toen Elliot er nog niet was, zei ik ook dat ik een tweeling wel zag zitten. Dan was ik er in één keer vanaf. Maar eens Elliot geboren werd,  zag ik in dat ik echt geen tweeling zou willen. En als ik er dan toch een zou ‘moeten’ krijgen, dan liefst geen eeneiige. En als het dan toch een eeneiige ‘moest’ zijn, dan liefst geen twee meisjes. Zot, hé? Precies een voorgevoel. :)

meisjes

En zo kom ik eigenlijk bij de nabeschouwing, de ‘Hoe zou het nog zijn met… die van Huizeke Sluizeken die een tweeling kregen?’ Wel ja, het is zwaar, hé. We zien onze dochters belachelijk graag, we zouden hen voor geen geld ter wereld meer willen missen, maar het is verdorie hard. Ik zou niet zeggen dat ik op een grijze wolk zit, maar echt suikerroze is ze toch ook niet. Misschien een heel licht poederroos? Fysiek is alles hier a-okay. Ik ben supergoed hersteld, heb van bijna niets nog last, maar mentaal is het een ware uitputtingsslag, vind ik. En da’s ook een beetje de reden dat ik deze post wou schrijven. Ik begon mij de laatste weken te realiseren dat het voor diegenen die mij volgen op Facebook of Instagram vast lijkt alsof wij echt keihard aan ‘t genieten zijn van onze kindjes, alsof alles van een leien dakje loopt en alsof we the dream aan het liven zijn. Maar zo voelt het niet. Dus elke keer als ik een mierzoete foto van een van de kindjes postte, voelde ik me alsof ik de boel aan het bedriegen was. Alsof ik de schone schijn wou ophouden.

Net zoals veel kersverse moeders ben ik ondertussen (want bij mij moet dat gevoel altijd een beetje rijpen, nog zo’n taboe) smoorverliefd op mijn dochters, net zoals ik dat indertijd was op Elliot. En dus gooi ik quasi dagelijks fotootjes van hen op het wereldwijde web. Maar hoe verliefd ik ook ben, toch is het zwaar. Na Elliots geboorte leerde ik het Natuurlijk Ouderschap kennen en als je doordrongen bent van het feit dat je je kind niet wil laten huilen en zo veel mogelijk tegemoet wil komen aan zijn/haar behoeften, dan hoef ik er geen tekeningetje bij te maken dat een tweeling krijgen een extra uitdaging is, hé? De meisjes huilen veel vaker dan ik zou willen en dat is niet omdat ze huilbaby’s zijn, maar simpelweg omdat ik nu eenmaal maar één persoon met twee handen ben. En hoewel we tijdens de zwangerschap zeiden dat we voor elk kind een arm hadden (en dan nog een arm over hadden), heb je voor zulke mini’s 2 handen voor 1 baby nodig. En dat betekent dus dat ik 2 handen te weinig heb. En dan reken ik Elliot nog niet mee, die uiteraard ook aandacht wil… Ik voel mij elke dag tekortschieten, omdat ik één baby aan ‘t voeden ben en de andere plots wakker wordt en ook begint te huilen en dan moet wachten. Omdat ze soms allebei moeite hebben om in slaap te vallen en het steeds moeilijker wordt om ze tegelijkertijd te troosten en in slaap te wiegen (want in ‘t begin waren ze écht mini en konden ze met gemak allebei op mijn borst liggen en zo in slaap vallen). Omdat ik Elliot 20 keer op een dag moet zeggen dat hij eventjes moet wachten want dat ik met de zusjes bezig ben. Omdat de zusjes aan het wenen zijn omdat Elliot aandacht nodig heeft. Elke dag voel ik mij falen omdat ik voel dat ik het zelf niet klaargespeeld krijg en het uitgerekend dat is dat ik zou willen: op mijn eentje voor onze kindjes zorgen zonder dat ik hulp moet vragen aan anderen. Klaas gaat overdag uiteraard werken, maar gelukkig wonen we nu bij mijn ouders omdat we later dit jaar gaan bouwen. Maar binnenkort is ook hun verlof voorbij en dan sta ik er weer alleen voor. En dat jaagt mij angst aan, want doe ik mijn meisjes niet tekort? Ben ik wel goed genoeg en zorg ik wel goed genoeg voor hen? Voelen ze zich geliefd in plaats van verwaarloosd? Is Elliot nog wel gelukkig? Allemaal gedachtes waarvan ik weet dat ze irrationeel zijn, maar toch… Moeder worden doet wat met een vrouw, hé?

drie

Een belachelijke lange post die eigenlijk heel kort kan samengevat worden: ik hou even hard van mijn meisjes als ik tijdens de zwangerschap had verwacht, maar het is ook precies even zwaar als ik had verwacht. En zo denk ik tegenwoordig elke dag vol heimwee terug aan hoe gemakkelijk het was toen Elliot een baby was en ik maar voor 1 kindje moest zorgen. En dat ik dat toen ook vaak zwaar vond en dat alles blijkbaar relatief is. This too shall pass. Allechance dat ze zo schattig en mooi zijn, die kinders van ons. :)